Hoe kan dat nou, jeugdsentiment? Hadden ze al een SUP toen ik klein was? Nou, ja, SUP’en bestaat al duizenden jaren. Toch is dat niet wat voor mijn nostalgische gedachten zorgt.

Honkvast
Op mijn twintigste ging ik samenwonen. Mijn neef kwam het nieuwe appartement bekijken en vroeg me om mijn adres. ‘Je vergist je,’ reageerde hij op mijn bericht. ‘Óf je bent twee straten verder gaan wonen, óf je hebt per ongeluk je oude adres gestuurd.’ Hij dacht het laatste. Het bleek het eerste. Toen ik uiteindelijk een huis kocht, was dat opnieuw twee straten verder. Je zou kunnen zeggen dat ik nogal honkvast ben (tegelijkertijd ook reislustig, ter compensatie misschien).
Jeugdsentiment op de SUP
Dit heeft tot gevolg dat ik alle slootjes hier ken. Ik had vroeger een rubber bootje, samen met mijn zusje. We gingen er ’s zomers alle sloten mee over. Het zijn diezelfde sloten waar ik nu overheen SUP.
Toch had ik niet gelijk een gevoel van jeugdsentiment op de SUP. In eerste instantie genoot ik vooral van het water, peddelde ik vrolijk in de zon, en bekeek ik alle bekende plekjes. Tot afgelopen week, want toen sloeg het jeugdsentiment keihard toe.
De donkerste tunnel
Vroeger liep er een smalle, lage tunnel onder een drukke autoweg door. Samen met de buurkinderen peddelden we hier onderdoor. Dat wil zeggen: we zaten gebukt in onze rubber boot, onze handen tegen het plafond van de tunnel, de peddels in de boot. Het was te smal om te peddelen, te laag om te zitten. ‘Er zitten hier heel veel spinnen!’ hoor ik de buurjongen nog gillen. Vier paar kinderhanden bleven intussen stug doorduwen zodat we door de tunnel heen konden. We moesten en zouden naar de overkant komen. En het lukte!
Ik nam afgelopen week een peddelroute die ik niet kende, maar opeens ontdekte ik dat ik richting diezelfde autoweg ging. De tunnel zag ik niet – wel een uitsparing in het gras waar hij geweest had kunnen zijn. Met lichte weemoed nam ik afscheid van de tunnel. Stiekem had ik namelijk gehoopt dat hij er nog was.
Ik besloot tot het einde van de sloot te SUP’en, een rondje te maken, en om te keren.
En op dat moment zag ik de tunnel. Verscholen in het groen, net achter een kleine inham. Hij was er nog!

Op avontuur
De tunnel was te laag. Zelfs bukkend kwam ik er niet onderdoor. Nu ben ik gelukkig niet voor één gat te vangen. Binnen een seconde lag ik op mijn buik en maakte ik rechts een peddelbeweging. Ik schoot vooruit, maar wel naar links. Ik tikte met de bovenkant van mijn peddel tegen de linkermuur. Daarna peddelde ik weer aan de rechterkant. Het ging langzaam, maar het ging. De tunnel was lang en donker, maar sneller dan ik verwachtte was ik erdoor. Met een grijns op mijn gezicht ging ik staan (en veegde de spinnewebben van mijn peddel). Ik voelde me opeens weer kind, volop op avontuur.
Het rubberbootje
De afloop van de vroegere boottocht, op mijn tiende, was minder goed. We werden met de buurjongetjes overvallen door onweer. ‘We moeten van het water af!’ riep de buurjongen in paniek. ‘Rubber geleidt niet,’ zei ik, en ploeterde door. Een enorme wolkbreuk later waren we doorweekt en gaf ik het met tegenzin op. We waren nog niet thuis, maar bij kennissen die vlak bij het water woonden mochten we onder de warme douche. Onze ouders werden gebeld. De buurvrouw sprak ons boos toe: de buurjongetjes mochten niet meer met ons spelen. We hadden ze in gevaar gebracht.
Toch vond ik die boottocht nog steeds één groot avontuur. Oké, de buurvrouw had gelijk dat we direct uit het water moesten gaan (je lichaam geleidt namelijk wel heel goed, en peddels ook). Maar de donkere tunnel, de Grote Vaartocht (ongeveer 3 kilometer) en het Spectaculaire Onweer hadden blijvend indruk gemaakt. Ik hoop met mijn SUP-board iets minder spannende maar minstens zulke gave tochten te maken. Wat is er tenslotte mooier dan op avontuur gaan?
Geef een reactie